UIT DE MEDIA

 

"Een geit is eigenlijk een kleine koe"

Door Alice Booij

Klaas Sjoerd Meekma was een succesvol journalist en columnist en toch bleef het kriebelen: hij wilde boer worden. Zo'n twintig jaar geleden ging hij geiten melken en wist één van de beste veestapels in Nederland te fokken. "Een geit moet niet alleen veel melk geven, maar vooral ook lang mee kunnen. Daarvoor moet ze sterk en correct gebouwd zijn en ook van binnen sterk zijn; een sterke, maag, hart en longen, een goed afweersysteem en zeker ook een sterke wil om te leven."

Zijn kantoor ademt een sfeer van bedrijvigheid uit. Foto's van prachtige melkgeiten hangen aan de muur, stapels papier liggen op het bureau en ondertussen scharrelen de geiten, vanuit de skybox door het glas te bewonderen, door de strohokken. Klaas Sjoerd Meekma zit aan de telefoon, trekt af en toe aan zijn zelfgedraaide sigaret en bespreekt de fokkerij. Aan de andere kant van de lijn een collega die interesse heeft in bokken.
"Eigenlijk ben ik hier het grootste gedeelte van de dag mee bezig: de fokkerij. Kopers te woord staan, de uitgebreide dieradministratie bijhouden en bloedlijnen en fokwaarden uitpuzzelen. Van de 300 bedrijven die geiten melken, zijn er maar een stuk of vijf bij het stamboek aangesloten. Het stamboek is meer voor hobbyisten. Veel geitenmelkers komen dan ook bij mij terecht."
Op zijn geitenbedrijf is de fokkerij een echte tweede tak. "Op de meeste bedrijven is 90 tot 95 procent van de omzet afkomstig uit melkgeld, bij ons is dat 75 procent, de rest haal ik uit de fokkerij..."
Vooral het afgelopen jaar kende de verkoop van bokken en geiten een hoogtepunt, alhoewel de reden hiervoor bijzonder triest was. Door de Q-koorts zijn veel bedrijven met geiten geruimd en de veehouders zochten een nieuwe veestapel. "We hebben van onze 1000 melkgeiten ruim 600 dieren verkocht", vertelt Klaas Sjoerd. "Ik ben twee dagen bezig geweest om uit te zoeken welke dieren we wilden en konden verkopen."
De stal is momenteel met zo'n 600 geiten vrij leeg, er is ruimte voor 1000 geiten. Maar de jongveehokken puilen alweer uit. "Een geitenstapel kun je met een beetje geluk elk jaar wel verdubbelen."

Gek van fokkerij
Klaas Sjoerd Meekma en zijn vrouw Janny begonnen zo'n 25 jaar geleden in het Friesche Deinum geiten te melken. "Ik wilde altijd al boer worden", vertelt de ondernemer. "Ik ben dol op koeien. Maar om koeien te kunnen melken, heb je quotum en dus geld nodig en dus kwamen er geiten. Een geit is eigenlijk een kleine koe." De zoon van een bankdirecteur koos voor een carrière in de journalistiek. Bij het Fries Landbouwblad, het Agrarisch Dagblad en de Boerderij ontwikkelde hij zich tot één van de beste agrarische schrijvers, met een scherpe pen voor de koeienfokkerij. "Fokkerij heeft altijd mij interesse gehad. Als kind ging ik met kalveren naar de keuring."

Productie, exterieur én index
Met zijn liefhebberij voor de fokkerij was het bijna logisch dat Klaas Sjoerd ook bij de geiten echt werk van het fokken zou maken. "Het was enorm pionieren, er was zoveel variatie in de geiten." Na 20 jaar fokkerij mag het resultaat er zijn. In de top van de indexlijsten van het stamboek zijn de bokken en geiten met de stalnaam Merilla volop te vinden. Inmiddels maakten al meer dan 60 geiten een levensproductie van boven de 10.000 kilo melk, haalden al acht geiten de magische grens boven de 1000 kilo vet en eiwit en presteerde de beste geit het om meer dan 15.000 kilo melk in één lactatie te produceren. "De ideale geit produceert zoveel mogelijk melk en heeft een duurzaam exterieur. Ze moeten oud kunnen worden."

Dankzij verkopen is zijn fokkerij inmiddels in alle melkveestapels in Nederland te vinden.
Zelf noemt Klaas Sjoerd twee bokken die veel invloed in zijn stal hebben gehad: Vincent en Abram. De moeder van Abram, Annie (v. Vincent), was de eerste tien jaar van het bedrijf de beste geit in de stal. "Ze produceerde 1792 liter melk met 5,92 procent vet en 3,72 procent eiwit in 305 dagen, had een fraai uier en een sterk exterieur."

  
Merilla Annie 420, een voorbeeldgeit, die tien jaar lang de beste uit de stal was

Abram voert ook nog een beetje Frans bloed. "We hebben wat KI gedaan met Franse bokken. De nakomelingen pissen melk, maar het blijkt dat de uiers bij het ouder worden minder duurzaam zijn", weet Klaas Sjoerd uit ervaring. "Meer dan 25 procent Frans bloed wil ik daarom liever niet in de geiten hebben." Bij het uitzoeken van bok en geit zoekt hij naar compensatie. "Wanneer een geit veel melk geeft, maar dat maar moeilijk kan volhouden, kies ik voor een bok die juist wel weer die kracht geeft."
Het zijn daarbij ook vooral de kenmerken benen en uier waar Klaas Sjoerd de nadruk op legt. "Daar moeten de geiten en wij elke dag mee werken". Vooral spenen die recht onder de uier hangen zijn belangrijk. "Je moet het melkstel er als het ware zo tegen aan kunnen gooien."
De fokkerij van de commerciële melkgeitenhouder is dan ook een hele andere dan die van de hobbyfokker, geeft hij aan. "Bij een hobbyfokker mogen de spenen best wat aan de zijkant zitten, voor ons is dat moeilijker werkbaar. En ook de kleur van de geit maakt me niet uit. Een bruine vlek vind ik geen probleem, als ze maar melk geeft."
Eigenlijk is ook de fokkerij van geiten gelijk aan koeien. "Qua exterieur wil je hetzelfde zien: mooie diepe ribben, krachtig in het skelet, een gemakkelijk werkbare uier en sterke benen." En ook het interieur is belangrijk: sterk hart en longen, een goed afweersysteem en ook sterke wil om te leven, zoals ook de Sunny Boys hebben. In de koeien- en geitenfokkerij ligt daar nog veel fokkerijterrein braak." De liefde voor de koeien blijft altijd nog weer terugkomen. "Tja, in 2015 is het quotum eraf. Ik zou best graag tegen die tijd een mooi koppel koeien melken."
 

Boerenvee, 2011 nummer 3: juni-augustus

.

WWW.WITTEGEITEN.ORG